Home > Agenda 2020
Galerie - Agenda 2020
26/01 -> 04/09/2020 Reinhilde Terryn | Yolanda & H
20/09 -> 02/04/2021 Reynderstraat: Werner Paenen | Luc Brusselmans
20/09 -> 12/01/2021 Napelsstraat: Toon Laurense | Janus Metsaars | Philippe Gouwy
​
Op 11, 12, 18, 19 en 20/12 neemt Art Forum deel aan de AntwerpArtLand winterwandeling, telkens van 13u tot 17u30.
​
(Wij zijn NIET open op zondag 13/12)
​
Geniet van 7 bijzondere expo's op 7 locaties!
​
Meer info op facebook
EXPO: REINHILDE TERRYN / YOLANDA & H
DID WE REALLY LOSE PARADISE ?
26/01 > 11/09/2020
REINHILDE TERRYN
​
(Dis)placed, is een jarenlang fotografisch onderzoek naar de verhouding van de mens, zijn huis en de buitenwereld. Welke noodzakelijke bescherming, veiligheid en anonimiteit hebben we nodig om te overleven?
In de expo ‘Did we really lose paradise’ heeft de mens zijn schuilplaats verlaten en communiceert hij/zij met de oudste natuurelementen: de zee, de bergen en de bomen. Een artistiek onderzoek naar het natuurbeeld uit ons collectief geheugen.
Het grootste deel van Reinhilde's artistiek werk wortelt in de klassieke analoge traditie.
In deze tentoonstelling wordt voor het eerst de trage, bedachtzame manier van analoge grootbeeld opnames gemengd met digitale smartphone- en videobeelden.
​
YOLANDA & H
​
Wat is onze plaats in een anarchistisch evoluerende mensheid die de evenwichten in de wereld verstoort? De mens verliest zijn verbinding met de elementen en de krachten om hem heen. Het verminderde bewustzijn van de connectie met deze elementen verzwakt de ecosystemen in de natuur.
Wat is ons denken waard? Speelt het in ons voordeel? Of drijft het ons verder weg van het broodnodige bewustzijn voor het evenwicht in de natuur? We riskeren onze ondergaan, en kunnen daarbij een groot deel van het dieren- en plantenrijk mee vernietigen...
EXPO: LUC BRUSSELMANS / WERNER PAENEN
20/09 >> 6/11/2020
​
LUC BRUSSELMANS
​
Vergankelijkheid en continuïteit zijn de hoofdthema’s van Luc Brusselmans’ werk.
Hij creëert objecten waarin materie en leegte op mekaar inspelen; broze elementen worden beschermd en omkaderd of zweven in de ruimte. Typerend is het gebruik van recuperatiemateriaal, zink, lood, verroest ijzer, glas, papier, pigment…
De behoefte aan transparantie en aan doorbreken van materie is een constante.
​
'The work of Luc Brusselmans consists of different collections of visually simple objects that are carefully crafted to create a subtle balance between the abstract and the figurative, prompting the spectator to experience lightness of being.
The artist combines the use of solid and see-through materials - such as wood, lead, zinc, glass and softly coloured, perforated tissue paper - into constructions of stark contrasting contours which transport the spectator beyond the immediately visible.
As such, the artistic approach of Brusselmans is inspired by transcendence, his prime tool that of diffuse light.
Whether held up in a solid frame, rising from a monolithic mount piece or seemingly floating in the air, each object suggests the possibility of matter dissolving into a void, thus triggering perception of translucence, infinite distances, transcendence and, ultimately, human vulnerability. These perceptions are equally valid whether the spectator chooses to view the object from afar or from close-by, or whether viewing each object on its own or as part of a collection.
Translucence is the recurring theme that defines Brusselmans' work. His message - the search for transparency - stands out sharply in a world that is becoming ever more complex and opaque.'
​
WERNER PAENEN
​
'Een schilderkunstige benadering vereist dat men zich met het totale beeldvlak bezighoudt. Vorm en achtergrond zijn hierbij gelijkwaardig.
Momenten van inzicht en luciditeit worden gevolgd door perioden van integere beeldontwikkeling en dit tot aan de fase waarin het beeld natuurlijk en zelfstandig is geworden.
Pas dan is de toeschouwer niet meer primair geneigd te zoeken naar een naturalistische duiding. Deze onderbroken voortgang leidt nooit tot herhaling van eerder bereikte punten, noch tot afdrijven naar een beeldtaal die haar betekenis voor een buitenstaander verloren heeft, deze ontwikkeling speelt zich af in relatie met de werkelijkheid.
​
Elk schilderij is een poging tot het creëren van evenwicht tussen het autonome beeld en de emotionele belevenis van de maker. Het eindresultaat is aanleiding voor nieuw werk. Telkens weer nadert de schilder de grens ; het moment waarop hij moet beslissen te stoppen, omdat elke verder toevoeging afbreuk doet aan het beeld. Schilderen is een proces van toevoegen en moduleren.
Vormen hebben hun eigen bewegingsvrijheid verworven, maar blijven onderhuids met elkaar verbonden. Van figuratieve vertrekpunten zijn uiteindelijk beeldtekens overgebleven. Schilderen is een mentaliteitskwestie, een zaak van levensbelang, het middel bij uitstek om hardop gedachten en gevoelens uit te spreken, een manier om met behulp van ordeningsprincipes, associaties en verwijzingen, zoekend en tastend op weg te gaan naar iets dat uniek is.'
​
Werner Paenen, 2008
​
EXPO:
TOON LAURENSE | JANUS METSAARS | PHILIPPE GOUWY
20/09 > 6/11/2020
​
TOON LAURENSE
​
Het schilderij als innerlijk landschap
Toon Laurense (1958) gebruikt zijn schilderijen om de afstand tot de wereld te overbruggen. Er zijn schilderijen die eruitzien als satellietopnames van miljoenensteden waar de talloze kleurvlakjes de platte daken van gebouwen zouden kunnen zijn. Die architectonische referentie wordt weer ontkracht door de meer geologische bewegingen in het werk, de stromen verf die stollen, de reliëfs die over de doeken golven, de sliertige strepen die als atmosferische aanduidingen werken, de mathematische disharmonie van onnavolgbare systemen. Hij brengt alles samen tot een geschilderde eenheid van een gecontroleerde orde die zich tegelijkertijd voordoet als chaotische wanorde. Toon Laurense schildert door in de verf te duiken. Hij is een schilder die het geheim van de verf eer aandoet. Ieder schilderij dat hij maakt biedt opnieuw inzicht in waartoe de verbeelding met verf in staat is. Hij doet dat in directe wisselwerking met de materie: de mens en de verf.
Het fundamentele van de schilderkunst is hier uitgegroeid tot een virtuositeit die varieert van feestelijk plezier tot bedachtzame ernst, en altijd in opperste aandacht ervaren.
Het zijn schilderijen van een alomvattende zintuiglijkheid.
(fragment uit ‘close your eyes’ en ‘Mister Motley’ door Alex de Vries)
​
JANUS METSAARS
​
De vloer van het atelier van Janus Metsaars (Rijen, 1953) in de voormalige Bartjesschool in Den Bosch lijkt net een schilderij. Overal verf, soms in kleine hoopjes op de vloer. Dat komt omdat Janus zijn schilderijen op de grond legt. Hij prepareert ze eerst met vloeibaar polyurethaan als bindmiddel, vermengd met kalk en zilverzand. Dan gaat hij er de verf op aanbrengen.
Hij giet, spat en kwast. Als de verf droog is, volgt het tweede deel. Plamuren, opzetten tot hij er in de laatste fase weer overheen gaat schilderen. Net zolang tot het goed is. Zijn schilderijen groeien organisch. Ze zijn gelaagd, lijken weggelopen uit de natuur, met uitstulpingen van verf die net niet van het doek vallen. Soms denk je aan een stuk strand met vogelpoep erop, of aan korstmossen in de natuur, aan licht dat in een bosmeertje valt of - als je wilt - aan een melkwegstelsel ver in het heelal.
Zijn werk heeft soms iets van materieschilderijen uit de jaren zeventig toen kunstenaars ook allerlei materialen door hun verf mengden. Als zoon van een leerlooier bewerkt hij de huid van het schilderij.
Maar een materieschilder is hij niet, een landschapschilder evenmin. Janus laat gewoon de verf groeien.
Tekst uit publicatie met titel Losgroeien door Gerrit van den Hoven
​
PHILIPPE GOUWY
​
'Sta me toe het authentiek werk van Philippe Gouwy te situeren binnen de internationale evolutie van de sculptuur na de tweede wereldoorlog. De referentiebronnen zijn naar mijn mening zeer divers. Een drietal wil ik even toelichten. Een strekking die eenzelfde optiek heeft als het werk van Gouwy situeert zich duidelijk in Engeland, bekend onder de benaming New British Sculpture. Het toenmalige Engeland heeft kunstenaars voortgebracht, die weliswaar vernieuwend waren, maar de echte beeldhouwkunst niet uit de weg zijn gegaan. Hierbij denk ik o.a. aan een David Nash. Ook bij Gouwy is het te doen om het vinden van zinvolle verbanden tussen natuur en cultuur.
Een tweede referentiebron is de Italiaanse Arte Povera. Net als een Giuseppe Penone, die vaak ook vanuit de boom vertrekt, is hij op zoek naar de mystiek van de natuur. Philippe Gouwy is er als kunstenaar voortdurend op uit om met zijn zeer materiële, maar uiterst poëtische werk zichzelf en zijn publiek te verbazen.
Een derde referentiebron is voor mij de Land Art, waar kunstenaars rechtstreeks ingrijpen in het landschap. Gouwy wil met zijn beelden inspelen op de natuur, maar telkens met groot respect.
Zijn beelden zijn van vorm archetypisch: bladvorm, O-vorm, zaadvorm, coconvorm, Dorische vorm, pedestal, wervel, vaas- of kelkvorm, spleettrommel, kegel, … Die beelden worden dan vaak bewerkt met mix media.
Ik kom tot een synthese: elk werk van Philippe Gouwy biedt een sluitend verhaal van evolutie en transformatie, van oorsprong en einde, van natuurwetten en artistieke visie, van materialiteit en spiritualiteit, van rede en gevoel.'
​
Uittreksel van de openingstoespraak van Ernest Van Buynder:
Ernest Van Buynder (erevoorzitter MuHKA & voorzitter Commissie Cultuur Uantwerpen)